31 mei Wijzigingen terugbetaling woon-werkverkeer
Na vijf jaar zonder wijzigingen wordt de nationale cao voor de terugbetaling van woon-werkverkeer met het openbaar vervoer herzien. Deze nieuwe regeling treedt in werking op 1 juni 2024. In de daaropvolgende jaren zullen de terugbetalingen automatisch worden aangepast aan de tariefstijgingen van de NMBS.
1. Minimale tussenkomst openbaar vervoer verhoogt
Cao nr. 19/9 bepaalt dat werkgevers in de privésector een minimaal deel van de kosten moeten betalen die hun werknemers maken om zich met het openbaar vervoer naar het werk te verplaatsen. Meer bepaald voor de NMBS, de tram, de bus en de metro.
NMBS
In cao nr. 19/9 werd een tabel opgenomen die voorziet in de minimale tussenkomsten volgens het aantal kilometers (enkel de afstand) en het soort abonnement dat werd genomen (maandelijks, trimestrieel of jaarlijks). Sinds 2019 bedraagt de tussenkomst 70% van de toenmalige NMBS-prijzen. Ondanks de herhaalde prijsstijgingen van de NMBS, bleef de tabel ongewijzigd. Hierdoor werd de kost voor werknemers die met de trein naar het werk komen elk jaar hoger. Momenteel krijgt een werknemer slechts 55-56% van de treinkaart vergoed, wat in enorm contrast staat met de oorspronkelijk vastgestelde tussenkomst van 70% in 2019.
Vanaf 1 juni 2024 komt hier eindelijk verandering in. Vanaf dan wordt de tussenkomst verhoogd naar 71,8% van de huidige tarieven van de NMBS.
Bijvoorbeeld: een werknemer die elke dag de trein van Antwerpen naar Brussel neemt (48km enkel) met een abonnement van €185/maand. Voor de wijziging komt de werkgever tussen voor €104/maand, vanaf 1 juni 2024 is dit €133/maand.
Daarnaast wordt de tabel uitgebreid met tarieven voor flex-abonnementen. Dit zijn abonnementen voor werknemers die slechts 2 of 3 dagen per week naar het werk komen en voor de overige tijd thuiswerken. Werknemers zijn bijgevolg vanaf 1 juni verplicht om de abonnementsformule te kiezen die het meest past bij hun werkregime.
Een laatste vernieuwing is dat de tabel de komende jaren automatisch zal worden aangepast. Wanneer de NMBS een prijsstijging doorvoert in de jaren 2025 tot en met 2029, zal de tabel telkens op 1 februari van het betreffende jaar automatische worden aangepast. Deze automatische stijging is echter gelimiteerd tot maximum 2,5% per jaar.
Tip: De afstanden tussen de stations zullen niet langer vermeld staan op de abonnementen. De werkgever (of werknemer) moeten deze bijgevolg opzoeken op de site van de NMBS.
Tram, bus en metro
Ook bij de terugbetaling van andere openbare vervoersmiddelen zoals tram, bus en metro wordt de tabel van de treinkaarten gebruikt. De hoogte van de tussenkomst verschilt hier naargelang de werknemer een vast tarief voor een ticket betaalt, of een tarief dat gebaseerd is op de afgelegde afstand. In België komt het laatste weinig voor.
Bij een vaste prijs, heeft de werknemer recht op een terugbetaling van 71,8% van de werkelijke vervoersprijs. Dit recht is wel beperkt tot de tussenkomst in het treinvervoer voor een afstand van 7 kilometer enkel.
Bij een prijs in verhouding tot de afstand heeft de werknemer recht op dezelfde terugbetaling als voor het treinvervoer maar gelimiteerd tot 75% van de werkelijke vervoerprijs.
Hoewel deze regel an sich niet wijzigt vanaf juni 2024, zal de verhoging van de tussenkomst voor treinvervoer ook de verplichte tussenkomst voor deze andere openbare vervoermiddelen doen stijgen.
2. Sector kan hogere tussenkomst verplichten
Cao nr. 19/9 legt een minimumtussenkomst op aan de werkgever. Maar een sector of een onderneming kan ervoor kiezen om meer terug te betalen. In sommige sectoren wordt bijvoorbeeld een derdebetalerssyteem verplicht (zie hieronder).
Andere sectoren zoals PC 200 en 207, voorzien in een tussenkomst van 80% van de prijs van een treinkaart. In PC 314 en 323 is dat 100%, in dat geval is een derdebetalerssyteem interessanter.
Tip: Kijk goed na of het PC waaronder het bedrijf ressorteert een andere tussenkomst regelt.
3. Derdebetalersregeling
Bij een derdebetalerssyteem betaalt de werkgever 80% van de prijs van het treinabonnement, rechtstreeks aan de NMBS, waardoor de werknemer dit bedrag niet moet voorschieten. De overige 20% wordt door de overheid gefinancierd, wat een win-win is voor beide partijen. Als het PC waaronder het bedrijf ressorteert, voorziet in een 100% tussenkomst, is dit een betere oplossing. De werknemer krijgt de volledige vergoeding van het treinabonnement, terwijl de werkgever slechts 80% van de kosten zelf moet financieren.
4. Privé-vervoer
Wat betreft het privé-vervoer is er geen nationale verplichting over de sectoren heen om als werkgever tussen te komen in de kosten die werknemers maken met een privé-voertuig. Ook hier kan de sector dit opleggen.
Aan dit principe wijzigt er vanaf juni 2024 niets en blijft deze hetzelfde met als boodschap om het PC na te kijken.
Belastingkredieten voor treinabonnementen
Tot slot introduceert het nieuw wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen een nieuwigheid inzake treinabonnementen. Deze regeling is echter nog niet officieel in werking. We bespreken hier het wetsontwerp dat werd ingediend, totdat het wetgevingsproces is afgerond kunnen de voorgestelde maatregelen nog wijzigen en hebben ze geen enkele juridische kracht.
Werknemers die met de trein naar het werk komen, ontvangen in principe een tegemoetkoming door de werkgever:
- In geval van het derdebetalerssyteem, neemt de werkgever 80% van de kosten van het abonnement voor zijn rekening en de federale staat de resterende 20%. Dit komt neer op een volledige (100%) vergoeding voor de werknemer.
- Als ze onder cao nr. 19/9 vallen, draagt de werkgever ongeveer 56% van de kosten van het abonnement (vanaf 1 juni 2024 71,8%). Hier komt de overheid niet tussen.
- Werknemers die onder een gunstigere cao vallen, krijgen een forfaitaire tegemoetkoming van de werkgever. Ook hier komt de overheid niet tussen.
Het wetsontwerp bevat een tijdelijke maatregel om werkgevers aan te moedigen de bijdragen ten aanzien van hun werknemers te verhogen. Er wordt voorzien in een tijdelijke tegemoetkoming van de overheid in de kosten van deze verplaatsing (zoals het geval bij het derdebetalerssyteem) in de vorm van een belastingkrediet.
Een belastingkrediet is een belastingvoordeel waardoor de belastingdruk voor de werkgever vermindert. De extra kosten die de werkgever maakt door de verhoging van de tegemoetkoming worden hierdoor gecompenseerd.
Concreet voorziet deze maatregel in een overheidstegemoetkoming van maximaal 7,5% van de abonnementskosten voor werkgevers die hun bijdragen aan de abonnementskosten tot minstens 79,3% verhogen.
Heeft u nog vragen over dit onderwerp, aarzel niet en contacteer ons.